Aantekeningen |
- Koning van Perzi? 579-590. In de 5de eeuw begon het in het noordoosten binnengevallen volk van de Heftalieten of Witte Hunnen een rol in de rijksgeschiedenis te spelen. Zij hielpen Firoez zijn broer Hormisdas III (457-459) van de troon te stoten. Firoez keerde daarna de wapens tegen zijn bondgenoten, maar verloor in 484 in een veldtocht het leven. De aanzienlijken van het rijk benoemden zijn broer Balasj tot koning en deze sloot vrede met de Hunnen, waardoor Perzi? schatplichtig werd. Kobad, een zoon van Firoez, stootte hem in 488 van de troon. De langdurige regering van Kobad, die veel binnenlandse woelingen kende, eindigde in 531, nadat hij zijn derde zoon, Chosro?s I, tot zijn opvolger had benoemd. Deze wordt in de latere overlevering als de grootste van de Sassaniden beschouwd. Hij stichtte de medische hogeschool van Djundisjapur in Elam, waar vooral Griekse wetenschap werd beoefend. Sedert 540 voerde hij herhaaldelijk oorlog tegen het Byzantijnse Rijk, waarbij hij Syri? plunderde en zijn gebied van de Indus tot aan de Middellandse Zee en de grenzen van Egypte uitbreidde. In 570 rukte hij zelfs tot Jemen in Arabi? op. Onder de heerschappij van zijn zoon Hormisdas IV (579-590) gingen echter de vruchten van zijn bestuur verloren, vooral ook in rampspoedige oorlogen tegen de Romeinen en de Turken, die als nieuw element in het oosten kwamen opzetten. In 590 werd hij ten val gebracht en opgevolgd door zijn zoon Chosro?s II (590-628). Deze, door de oproerige veldheer Bahram Tsjobin verdreven, werd kort daarna door de Byzantijnse keizer Mauritius weer naar zijn hoofdstad gebracht. Eerst na de val van Mauritius (602) verklaarde hij de oorlog aan de Byzantijnse usurpator Phocas, veroverde Perzisch Armeni?, maakte zich meester van Epiphania, Edessa, Antiochi? en Damascus en verwoestte Jeruzalem (614). Twee jaar later drong een Perzisch leger in Egypte door en overweldigde Antiochi?, terwijl een ander door Klein-Azi? oprukte naar Chalcedon en Constantinopel bedreigde. Daartegen kwam in 623 de Byzantijnse keizer Heraclius in verzet; hij bevrijdde Klein-Azi? en versloeg in 627 een Perzisch leger op de grenzen van Iran. Chosro?s vluchtte, en na een opstand werd zijn zoon Kavadh op de troon geplaatst. Deze liet zijn vader ombrengen en sloot vrede met de Byzantijnen, waarbij de veroverde landen teruggegeven werden. Hij werd in 628 opgevolgd door zijn zevenjarige zoon Ardasjir III, die reeds in 630 werd vermoord. Hierop volgde een periode van regeringloosheid en burgeroorlog, die de laatste krachten van de Perzen verteerde, terwijl zij aangevallen werden door de Arabieren. In 632 beklom Jezdegerd III, de kleinzoon van Chosro?s, de troon. Het van hem verwachte herstel van het rijk bleef echter uit. Zijn leger werd in 637 aan de Eufraat bij Kadisiya door de Arabieren verslagen, waarna dezen de hoofdstad Ctesiphon innamen. Hierop volgde nog een beslissende slag bij Djaloela (638) en Jezdegerd was genoodzaakt te vluchten, eerst naar Zuid-Perzi? en toen naar het noordoosten in Chorasan, waar hij in Merw in 651 verraderlijk werd vermoord.
|